Hoeveel koppels zijn er nu aan het vrijen?
Ik vraag het mij vaak af. Zo op een zondagochtend. Tegenwoordig betekent het meestal vroeg opstaan. Want mijn 4-jarige haar inwendige klok is afgestemd op zomeruur.
Maar vroeger herinner ik mij lange zaterdag- en zondagochtenden. Heerlijk genieten. Van het warme bed, de ingeslapen lakens, het warme lijf dat naast mij wakker werd en toenadering zocht.
Eindelijk uitgeslapen na een week. Eindelijk tijd en niet moeten opstaan binnen 5 minuten. Eindelijk goesting want al een week uitgesteld.
Op zaterdag- en/of zondagochtend lijkt het wel het nationaal vrij-moment. Gevolgd door een laat en sloom ontbijt, de weekendkrant en wat zetelhangen.
Of toch niet …
Hier stopte het automatisch toen dochterlief niet zo een uitslaap-mens bleek te zijn als haar broer. Om de papa en broer nog enigszins rust te gunnen ging ik met haar naar beneden. Ik heb altijd wel wat te doen: schrijven, boek lezen, facebookposts en blogs produceren. Zaterdag- en zondagochtenden werden om andere reden mijn favorieten.
Soms sluip ik nog eens terug naar boven op een onbewaakt ketnet-moment. Maar vrijen komt er niet meer van.
En eigenlijk ben ik daar blij om.
Want de saaiheid en voorspelbaarheid zouden anders sowieso de kop opgestoken hebben.
De komst van de jongste heeft onze gewoontes door elkaar geschud. Maar voor vele koppels is er niks of niemand dat hen komt redden van de zaterdag- of zondagroutine. En dus wordt er elke zondag gevreeën. Geplande seks willen ze niet van weten als ik het voorstel, maar op zondagochtend komen ze er niet onderuit. Naast de voorspelbaarheid is vooral de verwachting dodelijk: hoe maakt je duidelijk dat je eens een keer wil overslaan. Dat het eens een keer niet hoeft. Liefst zonder de ander af te wijzen of te kwetsen.
Te lang, te veel, te goed
Meestal houdt één van beide partner het nog wat vol terwijl het eigenlijk niet meer leuk is. En lang iets doen wat niet leuk is, geeft stress. Zeker wanneer het vrijen ondertussen een routine-klus is geworden die geen genot meer oplevert.
Meestal houdt die partner het dus ook te lang vol. Tot er iets knakt, tot er iets ontploft. Tot hij/zij het gevoel heeft dat het op is.
En hoe langer je wacht om dat aan te kaarten hoe moeilijker het wordt.
Want ja, je ziet elkaar graag. Je wil elkaar niet kwetsen. Je mag niet klagen. …
Kwantumsprong
En toch is dat het moment dat je best gaat springen!
Springen naar ‘iets nieuws’. Springen naar ‘een ander moment om te vrijen’
Springen naar ‘een andere manier van vrijen’
Waaaah! Springen!
Dat doen we niet graag. Springen is eng.
Toch is een kwantumsprong nodig op zo een moment. Koppels die een goeie basis hebben, die veel met elkaar praten over hun relatie en hun vrijen, doen dat voortdurend. Ze maken kleinere sprongetjes uiteraard. Maar eens je zo een grote sprong hebt gemaakt zijn de kleine easy peasy.
Hoe doe je dat?
Een kwantumsprong vraag even moed. Ogen dicht en gaan. Zonder omkijken. Radicaal kiezen voor iets nieuws.
Zorg dat je op voorhand weet waar je naartoe wil springen. Kies al een afgrond 😉
Neem je partner bij de hand: maak verbinding. Bedank hem voor de mooie afgelopen tijd en praat met hem over je nieuwe plannen. Laat hem dromen over wat er komen gaat.
Maak geen verwijten en kijk niet om. Haal geen oude koeien uit de gracht, laat je niet afschrikken door vroegere gebeurtenissen.
Zeg heel simpel en vol zelfvertrouwen: het is tijd voor iets nieuws en ik heb al iets gevonden. Kom, ik laat het je zien. (begin op dit punt niet te analyseren wat er allemaal zo slecht liep. Dat helpt echt niet. Laat het verleden los)
En spring!
Neem initiatief tot een nieuw tijdstip, een nieuwe manier, een nieuw speeltje, een nieuwe routine, …
Als jij tegenpruttelt, verzeker hem dan dat het leuk wordt. Seks is altijd leuk. Stel hem maar gerust.
Smijt je in je nieuwe routine, je nieuwe vrijen, je nieuwe liefdesleven. Laat je enthousiasme hem aansteken.
En denk eraan: volgende keer sneller springen, hé.