Velen vragen het zich wel eens af: waarom hechten we zoveel belang aan seks?
En dat is een oprechte vraag die ik mezelf ook al eens stel. Want seks is leuk, maar brengt ook veel drama, hartenpijn en trauma’s met zich mee. Soms zou je celibataire mensen bijna benijden voor de rust die zij wel moeten hebben: geen gedoe met (potentiële) partners, een proper bed (je lakens hebben minder vaak was nodig) en minder stress om je lijf verzorgd en appetijtelijk te houden.
Je zou voor minder kiezen voor seksueel vrij te zijn van verlangen, opwinding, etc. zeker als ze niet leiden tot klaarkomen.
We kunnen niet anders
Eerst en vooral is er een universele drang tot voortplanten. Alle diersoorten (en dus ook wij mensen want wij zijn uiteindelijk ook een diersoort) die uit de reptielen verder ontwikkelden, hebben nog steeds een reptielenbrein. Het is het centrum van onze instincten: eten, voortplanten, overleven. Over eten en voortplanten hebben we ondertussen al iets meer controle dan louter onze instincten. Maar het overlevingsinstinct is iets wat we niet onder controle hebben. In feite negeren we het heel vaak. Maar dat is voer voor een andere blog.
Ons reptielenbrein laat ons dus instinctief kiezen voor nakomelingen. Als dat niet zo zou zijn, waren er geen mensen of dieren op aarde.
Nu is een instinct tot voortplanten heel basic. Een reptiel ‘poept en legt zijn eieren’. Die vraagt zich niet af of zijn nakomelingen wel gaan overleven en welke impact ze gaan hebben op de omgeving. (ecologie staat niet in zijn woordenboek)
Het verhaaltje van de bezorgde vader van Nemo is een sprookje en dat weten wij allemaal. Op dat bewustzijnsniveau denkt men niet na over de gevolgen van het voortplanten, noch voor de nakomelingen, noch voor de omgeving.
We willen niet anders
Zoogdieren hebben een zoogdierenbrein rond dat reptielenbrein ontwikkeld.
Een zoogdierenbrein gaat altijd leuke situaties opzoeken en niet-leuke situaties vermijden.
Ons zoogdierenbrein wil zoveel mogelijk en zo lang mogelijk vrijen. Waarom? Omdat huidcontact, opwinding, klaarkomen, … gewoon leuk is.
Nu doet de gemiddelde leeuw er ook geen uren over. (op enkele seconden is het gefixt) maar een primaat doet ‘het’ al wat langer. Hoe groter (beter ontwikkeld) het zoogdierenbrein hoe langer we willen genieten van seks. Gewoon omdat het zo leuk is.
Als mensen zijn we dus een goed ontwikkelde primaat en seks is dus iets wat iets langer mag duren en waarvan genoten mag worden. Ook voor de vrouwtjes van de soort zorgt seks wel voor genot.
Dit is iets waar heel wat biologen hun hoofd over breken: wat is het biologische nut van het vrouwelijk orgasme? En ook al hebben we er geen sluitend antwoord op en zouden ze wel eens willen poneren dat het geen nut heeft, toch geloof ik persoonlijk dat het wel een nut heeft.
We zien dat hoe vaker een vrouw klaarkomt, hoe vaker ze zin heeft om te vrijen. Een vrouw die vaker vrijt en meer zin heeft, heeft ook meer kans om met verschillende partners te vrijen. De natuur heeft dat slim uitgedacht. Want wanneer een vrouw voor haar eisprong voldoende gezond zaad in haar eileiders heeft, verhoogt ze niet alleen haar kans op zwangerschap, meer nog ze verhoogt haar kans op een gezond kind.
Een tweede element dat speelt in het zoogdierenbrein is het feit dat wij sociale wezens zijn en er willen bij horen. Dit zorgt ervoor dat we seks hebben op een manier dat de mensen rondom ons dat hebben. We zien dat onze buurman het leuk, vindt dus gaan wij het ook eens proberen.
We vinden afwijzing ook niet zo leuk. Dus zijn we heel gewillig om seks te hebben.Als je anderen vaak afwijst, stijgt je kans om zelf afgewezen te worden.
We zoeken verbinding door lichaamscontact. Lichamelijk aantrekkelijk gevonden worden, geeft ons een kick. Dat voelt als een beloning.
Je begrijpt het al: als we ons zoogdierenbrein volgen, dan zijn wij ook gewoon zoals de bonobo’s in Planckendael: verschillende keren per dag, iedereen met iedereen.
We denken wel anders
Met een reptielenbrein dat wil voortplanten en een zoogdierenbrein dat zolang en zoveel mogelijk wil vrijen, is een zwangerschap de evidentie zelve.
Echter … willen we wel zo vaak vrijen en zwanger zijn in onze moderne tijd?
Het argument dat de wereld al overbevolkt is en dat we dus best wat minder kinderen op de wereld zetten, wil ik graag ontkrachten. Wanneer we de natuur zijn gang zouden laten gaan, dan zouden we als vrouw ‘slechts’ om de vier jaar een kind kunnen baren. Daarvan gaat de wereld niet overbevolken.
Het probleem is dat wij ten eerste sneller kinderen hebben omdat we niet meer leven zoals de natuur het bedoeld heeft. Een tweede oorzaak van de stijgende wereldbevolking is onze drang om iedereen ‘on board’ te houden. Ziekte en dood (onze natuurlijke selectie-middelen) zijn we gaan beschouwen als iets slecht en we willen het zoveel mogelijk vermijden en uitstellen. Dus blijven er meer mensen in leven.
Reeds in de tijd van de Egyptische farao’s gebruikte mens condooms. We doen dus al een tijd aan geboortebeperking. Waarom doen we dat?
Omdat wij rond het zoogdierenbrein nog een mensenbrein hebben ontwikkeld kunnen wij iets wat primaten niet kunnen: dingen bedenken, uitvinden, filosoferen, …
We kunnen – door dat mensenbrein dus – ook dingen bedenken die er (nog) niet zijn.
En zo hebben we dus heel wat theorieën bedacht die ons ervan weerhouden om te vrijen op het tempo van ons reptielenbrein en zoogdierenbrein.
En we hebben dat gedaan door elkaar verhaal te vertellen over hoe het verkeerd kan aflopen als je zomaar naar je instincten luistert.
We hebben elkaar angsten aan gepraat, beperkende overtuigingen waardoor we nog wel mogen vrijen, maar pas wanneer er heel beperkte voorwaarden zijn voldaan: in een relatie (vroeger uitsluitend in het huwelijk), liefst 1 man met 1 vrouw, …
Die verhaaltjes beperken zich ook niet tot de daad zelf. We hebben – ergens onderweg – ook besloten dat de aanloop naar seks, het verleiden, flirten, voorspel, … ook niet zomaar bij eender wie mag en kan gebeuren.
Je buurman die je een vette knipoog geeft: we worden al snel achterdochtig. We vragen ons af wat die wil en in ons hoofd verdenken we hem al van grotere bedoelingen. Omdat we het eindresultaat (seks) willen vermijden, gaan we ook niet in op het flirten.
We sluiten dus niet alleen seks uit met de verhaaltjes die we vertellen, we sluiten ook elke vorm van energie-uitwisseling tussen twee mensen uit. Maar als je buurman links uitsluit, sluit je ook buurman rechts uit en de vuilnisman en de bouwvakker op de hoek, … en de knappe politie-agent die het verkeer staat te regelen.
Daardoor ontstaat iets wat nefast is voor ons welbevinden:
Stress
Als je veel beperkingen oplegt aan je zoogdieren en reptielenbrein, ontstaat er stress. Een lichaam dat graag wil vrijen en dat niet mag, ondervindt stress. Een man die wil flirten maar dat niet mag, ondervindt stress. Een vrouw die sexy gekleed wil gaan, maar dat niet mag omdat ze daarmee te nadrukkelijk verleidt, ondervindt stress.
Als je zoogerenbrein graag met 2 partners tegelijk wil vrijen en je mag je hele leven het maar met 1 doen, ervaar je stress.
We hebben dus heel wat stress in ons leven omdat we seks en – vooral – seksuele energie-uitwisseling (moeten) vermijden.
En laat stress nu net nefast zijn voor je zin in … seks.
Je voelt je dan niet goed in je vel. je voelt je beperkt. Je voelt je opgesloten, gevangen in je lichaam.
Je verliest uiteindelijk je zin in seks.
En onze moderne wetenschap doet dan een onderzoek naar hoe vaak wij vrijen en hoe groot ons libido is. En trekt daaruit beperkende conclusies: zie je wel!
En zo hebben we ‘vastgesteld’:
– dat vrouwen maar weinig zin hebben in seks
– dat we maar weinig vrijen (zo ongeveer 1 keer om de week à 2 weken)
– …
Naar welk brein wil jij luisteren?
Je reptielenbrein en je voortplanten zonder zorgen
Je zoogdierenbrein en genieten van aanrakingen en geflirt
Je mensenbrein dat je opsluit in een keurslijf en je stress bezorgd.